Longread systeemarchitectuur bij MTA

Samen de puzzel leggen

22 december, 2022

Een goede systeemarchitect heeft niet alleen een rugzak vol technische bagage, maar beschikt bovendien over zeer goede communicatieve vaardigheden. Je bent als systeemarchitect namelijk niet alleen bezig met de inhoud en een mooie technische oplossing. Je moet de klant kunnen meenemen op co-creatiereis en je moet je collega’s overtuigen van de keuzes die worden gemaakt.

Die soft skills zijn cruciaal in de dialoog met de klant. Als systeemarchitect moet je een gesprek kunnen voeren om de vraag achter de vraag te ontdekken. Om op tafel te krijgen wat er echt nodig is. In samenspraak ga je op zoek naar hoe een klant het verschil kan maken en welke unieke aspecten een systeem daarvoor moet hebben. Je moet meedenken op alle facetten van de applicatie en toch het eigenaarschap bij de klant laten. En je moet durven doorvragen, maar ook weten wanneer je moet stoppen omdat sommige details nu eenmaal nog niet bekend zijn.

‘Een systeemarchitect heeft een centrale rol want uiteindelijk draait het om de inhoud’, stelt Richard van Lieshout, CTO en zelf systeemarchitect binnen MTA. ‘De inhoud bepaalt onder meer hoeveel werk het gaat worden, wat het gaat kosten en welke productietechnologie erbij past.’

Dat laatste is een onderdeel in het productontwikkelproces waarin MTA zich onderscheidt. ‘Bij MTA kijken we vanaf dag 1 naar de hele life cycle van een product’, vertelt Van Lieshout. ‘De keuzes die je maakt in de productie, en dus in je ontwerp, zijn sterk afhankelijk van de grootte van de serie. Welke productiemiddelen en -technieken passen erbij? Gaan we er een aparte productielijn voor opzetten? Een systeemarchitect bij MTA kijkt zelfs nog verder, naar de total cost of ownership en de overall equipment effectiveness bijvoorbeeld.’

 

“Een systeemarchitect bij MTA kijkt zelfs nog verder, naar de total cost of ownership en de overall equipment effectiveness bijvoorbeeld.”
– Richard van Lieshout, CTO

 

Die industrialisatieslag kun je ook achteraf doen – na het eerste prototype of de nulserie – in een value-engineeringtraject. Voor MTA is dat mosterd na de maaltijd. In zijn V2-aanpak verloopt de productieontwikkeling parallel aan de productontwikkeling. ‘We gaan door het bekende V-model bij de ontwikkeling van een product, maar tegelijk doorlopen we de V voor de productie’, verduidelijkt Van Lieshout. ‘Natuurlijk is het geweldig als na lang sleutelen een eerste product het doet. Een klant wil dan gelijk vaart maken. Dat lukt alleen als je op dat moment ook de productie hebt geoptimaliseerd en ingericht.’

Nieuw DNA

Dat MTA zoveel focus legt op de productie, komt omdat het bedrijf van oorsprong alleen productie deed. ‘De afgelopen jaren hebben we de voorkant van het productcreatieproces erbij gepakt’, zegt Roel Wessels, hoofd engineering en projectmanagement bij MTA. ‘Dat hebben we met sprongen gedaan, maar ook met vallen en opstaan’, geeft hij toe. ‘Het heeft namelijk wel even tijd nodig om dat nieuwe DNA in de volle breedte van de organisatie te verankeren. Dat hebben we inmiddels goed voor elkaar.’

Het V2-model vraagt om een speciaal slag systeemarchitecten. ‘Ze krijgen bijvoorbeeld te maken met composieten of constructies in plaatwerk omdat die vaak goedkoper zijn dan freesdelen’, legt Van Lieshout uit. ‘Die materiaal- en productiekennis zit meestal niet in de bagage van een gemiddelde systeemarchitect. Bij ons is dat weliswaar geen vereiste, maar je moet er wel voor openstaan en het spel durven spelen. Je bouwt je functionele modellen niet alleen om te kijken of iets functioneel lukt, maar ook om te achterhalen of je het met een bepaalde productietechnologie voor elkaar krijgt.’

Beetje eigenwijs is goed

MTA werkt heel regelmatig voor startups. ‘Natuurlijk moet je klantvriendelijk zijn, maar zo’n partij verwacht ook dat je hem opvoedt, in de positieve zin van het woord’, zegt Wessels. ‘We willen uiteindelijk naar productie toe. Er liggen echter best wat onzekerheden op de route. We moeten de ontwikkeling goed doen, en tegelijk zorgen dat de kans van slagen hoog is.’

Dat vereist een gezonde dosis eigenwijsheid. ‘Je kunt best braaf de requirements van de klant opvolgen, maar je moet het ook kunnen waarmaken’, aldus Wessels. Dat begint met de interne organisatie stevig neerzetten. ‘Dat doen we door solide projectteams op te tuigen en onze engineers tegelijk de ruimte te geven om flexibel mee te draaien in andere projecten omdat hun specifieke kennis daar nodig is, of om zich te verdiepen in andere competenties. Want het is leuk dat je competentie-eigenaar bent binnen een organisatie; het is nog belangrijker om die competentie te borgen, ook in de projecten waar je geen onderdeel van bent. Dat vraagt naast inhoudelijke kennis ook het nodige persoonlijk leiderschap en het beheersen van beïnvloedingsvaardigheden.’’

 

“Je kunt best braaf de requirements van de klant opvolgen, maar je moet het ook kunnen waarmaken.”
– Roel Wessels, Manager Product Creation

 

De eigenwijsheid komt ook naar voren in het feit dat MTA steeds de grens opzoekt. ‘Uiteraard moet een product goed zijn, maar het moet ook niet te veel bevatten’, weet Wessels. ‘Industrialisatie betekent dat je extra features inbouwt voor de toekomst, maar ook dat je requirements durft te schrappen omdat het daarvan simpeler wordt en je nog steeds een goed systeem overhoudt.’

‘Als systeemarchitect maar ook als systeemintegrator kom je bij MTA in de wind te staan’, gaat Wessels verder. ‘Met de organisatie en het competentiebouwwerk dat we hebben neergezet, sta je er echter niet alleen voor. We doen het met z’n allen.’

Kruip tegen de core van de klant

Gevraagd naar hoe MTA zich onderscheidt, wijst systeemengineer Hans van de Rijdt naar de grootte van het bedrijf. ‘MTA is relatief klein. Dat betekent dat de communicatielijnen kort zijn, tussen engineering en productie, maar ook tussen de verschillende disciplines in de ontwikkeling. Dat maakt dat je snelheid kunt maken.’

Er is ook een keerzijde. ‘MTA heeft niet overal een superspecialist voor in huis. De oplossing is om die kennis in te huren’, aldus Van de Rijdt die zelf een dag in de week voor MTA werkt. ‘Zeker als je bepaalde expertise slechts tijdelijk nodig hebt, werkt die aanpak uitstekend. Door de opzet van de organisatie kan MTA sneller en goedkoper applicaties bouwen.’

 

“De spanning zit erin dat je de applicatie goed moet begrijpen en moet weten met welke technologie je dat voor elkaar kan krijgen.”
– Hans van de Rijdt, System Architect

 

Van de Rijdt zelf helpt in de conceptfase, bij de analyse van het basisontwerp, en om daarna iedereen ‘technisch op het juiste pad te houden’, zoals hij het zelf omschrijft. ‘De spanning zit erin dat je de applicatie goed moet begrijpen en moet weten met welke technologie je dat voor elkaar kan krijgen’, aldus Van de Rijdt en hij geeft een voorbeeld. ‘Voor een klant draaide de applicatie om een thermisch proces. Ik heb er toen op aangedrongen dat we bij MTA dat proces ook gingen begrijpen, en niet zouden varen op de input die de klant ons gaf. Om een optimale machine te bouwen, moet je dicht tegen de core van de klant aankruipen. Soms gaat dat moeizaam, omdat klanten huiverig zijn. Als systeemontwikkelaar wil je die core ook niet overnemen, maar overlap is gezond omdat je alleen dan het juiste advies kunt geven. Ook bij deze klant heeft dat zijn vruchten afgeworpen want het uiteindelijke systeem is beter geworden dan wat hij vooraf in gedachte had.’


 

Modulaire software

In zijn aangepaste propositie als ontwikkelaar en producent van mechatronische systemen timmert MTA ook hard aan de weg op softwaregebied. ‘Eerder deden we het vaak samen met partners of besteedden we grote delen uit. Tegenwoordig ontwikkelen we de software steeds vaker in huis’, zegt Frank Ophelders, softwarearchitect bij MTA. ‘Omdat het een speerpunt van ons is om de beste prijs-performanceratio te halen, komen we er niet mee weg om dat volgens de traditionele manier te doen.’

 

“Omdat het een speerpunt van ons is om de beste prijs-performanceratio te halen, komen we er niet mee weg om dat volgens de traditionele manier te doen.”
– Frank Ophelders, Software Architect

 

MTA zet vol in op modelgebaseerde softwareontwikkeling. ‘Het voordeel van MBSE is dat de communicatie vele malen makkelijker gaat’, vindt Ophelders. ‘Hoe eerder je een model kunt laten zien aan de klant, hoe eerder je kunt toetsen of het systeem het gewenste gedrag vertoont. En we bouwen een digital twin om te tonen hoe het er fysiek uit gaat zien. Ook dat is een ideale manier om snel feedback te krijgen. Die virtuele modellen gebruiken we gelijk om vroegtijdig software te kunnen ontwikkelen en testen.’

Dat productie integraal onderdeel is van het V2-ontwikkelmodel, heeft ook zijn weerslag op de softwarearchitectuur. ‘Vanuit productieoogpunt is het de eis dat alle blokken en modules van een systeem los van elkaar kunnen worden getest’, vertelt Ophelders. ‘Samen met de systeemarchitect denken we daarom al vroeg na over hoe je functies integreert en welke tests je wilt uitvoeren. Ook de software moet die modulariteit in zich hebben, al in de basis.’

Vroeg in de ontwikkeling start MTA met het creëren van functionele modellen. ‘Zo kunnen we snel verifiëren of de gemaakte conceptkeuzes werken. Dat is het moment waarop er heel veel interactie is tussen alle stakeholders en disciplines. Vanuit de software zitten we dan aan tafel om te beoordelen of we het kunnen aansturen’, zegt Ophelders die vertelt dat MTA in een traject zit om een derde V aan de V2-aanpak toe te voegen. ‘We willen op alle niveaus modelgebaseerd werken, dus ook in de mechanica of de mechatronica. Bijvoorbeeld om motordimensionering te doen of cyclustijden door te rekenen. Mijn ideaalbeeld is dat de hardwaremodellen aan het eind van de dag zijn geüpdatet en we die ’s nachts automatisch kunnen testen met onze nieuwst softwareversie. Zover is de tooling echter nog niet, maar het is wel waar we naartoe bewegen.’

Ben jij een systeemarchitect die verder kijkt dan zijn engineeringneus lang is?
Bekijk dan nu deze vacature: System Architect bij MTA.